Stadhuis Leiden
Leiden
foto renderings: Office Winhov en Studio Linse
Het stadhuis van Leiden is een uitzonderlijk en karakteristiek gebouw naar ontwerp van C.J. Blaauw uit 1934, en staat voor een belangrijke opgave. Het bestaande monument wordt verduurzaamd en aangepast aan de nieuwe manier van werken van de gemeentelijke organisatie. Maar bovenal raakt de opgave aan de rol van het stadhuis in de stad. Een plaats waar Leidenaren en bezoekers graag komen; een gastvrij welkom van de gemeente en haar bestuur. Het stadhuisplein is het podium voor de verbinding van het stadhuis met het historisch centrum, de geschiedenis van de stad en haar natuur- en cultuurhistorische instellingen. De binnenhof van het stadhuis verandert in een Hortus Conclusus. Het hart van de tuin wordt gevormd door de spectaculair bloeiende Tulpenboom; de boom die Boerhaave plantte in de Hortus Botanicus en op het landgoed Oud Poelgeest. Met gerichte, respectvolle interventies zal het stadhuis weer geschikt worden gemaakt voor zijn nieuwe rol.
De opgave voor het Stadhuis van Leiden:
- het Stadhuis toekomstbestendig maken met behoud van de oorspronkelijke grandeur van het ontwerp van architect J.C. Blaauw
- het Stadhuis geschikt maken voor de nieuwe manier van werken van de gemeente Leiden
- inpassen van installaties die het Stadhuis energetisch verduurzamen
- met de nieuwe binnentuin bijdragen aan de ecologie van de stad Leiden en zorgen voor gezond binnenklimaat
- een plaats waar Leidenaren en bezoekers graag komen, een gastvrij welkom van de gemeente en haar bestuur
Bij de aanpak van het stadhuis willen we de oorspronkelijke grandeur van het ontwerp van J.C. Blaauw behouden en tegelijk het stadhuis gereed maken voor de toekomst. Dit vraagt om een zorgvuldige en eigentijdse omgang met de vele monumentale kwaliteiten van het gebouw. Het stadhuis geeft mede vorm aan de culturele identiteit van Leiden. Daarvoor is het vooral van belang dat het stadhuis als zodanig gebruikt blijft worden. Om die functie goed te vervullen zijn aanpassingen echter onvermijdelijk. Het evenwicht tussen behoud en ontwikkeling vormt daarmee de centrale vraag in de opgave.
De gemeentelijke organisatie gaat op een meer flexibele en op samenwerking gerichte manier werken. Het moge duidelijk zijn dat deze eigentijdse manier van werken, sterk verschilt van de typekamers uit de tijd waarin architect Blaauw zijn ontwerp maakte. Het inpassen van het nieuwe werken in een oud gebouw vereist wederzijdse afstemming: het gebouw zal waar mogelijk worden aangepast, maar desalniettemin zal de organisatie zich moeten voegen in de (on)mogelijkheden van het bestaande monument.
Het inpassen van ‘state of the art’ installaties die het stadhuis energetisch verduurzamen, is een essentieel maar ook grotendeels onzichtbaar deel van de opgave. Daarnaast gaat het om de bijdrage van het stadhuis aan de ecologie van de stad en het welbevinden van de gebruikers. Een plek waar wij graag zijn en graag werken heeft de toekomst.
Tenslotte moet het stadhuis het huis van de stad zijn; een plaats waar Leidenaren zich in herkennen en waar ze graag komen. Het stadhuis is een gastvrij welkom voor bezoekers en een gepast podium voor gemeentelijk bestuur én de democratische controle van het bestuur. Het is een plaats voor protest maar ook voor feest; het decor van een ceremonie of een huwelijk. Dit zijn de momenten die zich in ons persoonlijke maar ook in het collectieve geheugen verankeren. Leiden is daarbij ook dé kennisstad voor natuur- en cultuurhistorie met tal van wetenschappelijke en publieksgerichte instellingen. Dit biedt kansen om het stadhuis symbolisch nog meer met de stad te verbinden, bijvoorbeeld via de inrichting van de binnentuin en de inpassing van een nieuwe stadsmaquette in de stadsfoyer.